woensdag 6 augustus 2025

Kunstmatige intelligentie is minder kunstmatig dan jij denkt

Kunstmatige intelligentie is indrukwekkend. Het schrijft, rekent, leert, vertaalt, tekent en analyseert sneller dan jij ooit zou kunnen. En het lijkt nog maar net begonnen. Je gebruikt het waarschijnlijk al dagelijks, soms zonder het te beseffen. Voor gemak, voor inspiratie, voor overzicht. 

Tegelijk sluimert er iets. Een knagend gevoel: als dit zich zo blijft ontwikkelen, wat blijft er dan nog over voor jou? Wie stuurt straks wie? En ben je nog wel nodig, als ‘het’ het ook kan? 

De angst dat AI het overneemt, is diep menselijk. Je voelt je misschien klein naast iets dat sneller leert dan jij, en nooit moe wordt. Het confronteert je met de grenzen van je kunnen en je behoefte aan controle. Zolang jij denkt dat jij het bent die beslist en creëert, voel je je veilig. 
Maar als iets anders dat ook kan… wat blijft er dan van je over? Misschien is dát wel de echte angst: niet dat AI jou bedreigt, maar dat jij geen greep meer hebt op wat je zelf niet begrijpt. 

 

De behoefte aan controle zit diep. Je wilt begrijpen hoe iets werkt, waar het vandaan komt, wat het gaat doen. Alsof kennis je zal beschermen. Maar eerlijk gezegd: hoeveel dingen gebruik je dagelijks waarvan je geen flauw idee hebt hoe ze werken? Je belt met iemand aan de andere kant van de wereld — vrijwel zonder vertraging. Je lichaam ademt, geneest, verwerkt zonder dat jij er iets voor doet. Je brein denkt, associeert, herinnert, grotendeels zonder jouw bewuste tussenkomst. Intelligentie stroomt allang door je leven, zonder dat jij er ooit volledig grip op had. Dus waarom zou dat nu ineens anders zijn met de toepassing van AI? 


Misschien is het tijd om intelligentie anders te gaan zien. Niet als iets dat je bezit, maar als iets dat zich aandient. Als een stroom die zich uitdrukt via jouw denken, leren, studeren en creëren. 

Want natuurlijk: het is waardevol om je te verdiepen, om kennis op te bouwen, om je geest te scherpen. Dat alles speelt een rol in hoe intelligentie vorm krijgt in jou. Maar de bron ervan? Die ligt dieper. 
 

Je gedachten komen en gaan. Inzichten verschijnen. Ideeën ontstaan. Niet omdat jij ze aanzet, maar omdat ze zich laten zien. Intelligentie is niet iets wat van jou is, zelfs al bouw je eraan mee. Je bent er eerder een instrument van, een doorgeefluik. En dat geldt misschien ook wel voor AI. Misschien is dat geen bedenksel naast de mens, maar een expressie van hetzelfde veld. Als je daar iets van begint te zien, verandert je relatie tot AI. Je hoeft het niet meer te beheersen of te begrijpen om ermee te kunnen leven. Want wat het ook is, wat het ook doet. het verschijnt in hetzelfde bewustzijn als jij. En blijft alleen de vraag: hoe leef jij met dat wat zich aandient? 

 

Er is wel een belangrijk verschil. AI kan patronen herkennen, verbanden leggen, zelfs creatief lijken. Maar het weet niet dat het weet. Het heeft geen ervaring van bestaan. Geen zelfbewustzijn, geen verwondering, geen stilte vanbinnen. Dat blijft het mysterieuze voorrecht van mens-zijn dat je niet alleen kunt denken, maar ook kunt doorzien dát je denkt. Dat je bewust kun zijn van bewustzijn zelf. En kunt voelen! En juist dáár, in die helderheid, raakt het goddelijke jou aan. Niet omdat jij dat bereikt maar omdat het zich toont. Door jou heen. Daarin ben je niet superieur maar wel uniek. Niet om iets te controleren, maar om iets te herkennen. 

 

Dus misschien confronteert AI ons niet zozeer met onze grenzen, maar juist met de illusie dat we ooit de bron van onze intelligentie waren. Dat raakt misschien wel iets in jouw ego, het deel in jou dat graag controle heeft, erkenning wil, en slim gevonden wil worden. En dat is heel menselijk. Maar het laat ook iets zien: dat intelligentie geen bezit is, maar een gave. En dat besef maakt nederig. En dankbaar. Want jij hebt iets meegekregen wat geen algoritme ooit zal kennen: het vermogen om bewust te zijn van bewustzijn zelf. 
 

Een vonk van waaruit alles verschijnt. 
 

Een stukje God, dat zich herkent in jou. 

 

maandag 4 mei 2020

Vandaag eer ik mijn opa: Jacobus Hus

Het is 4 mei 2020. Vanavond herdenken we zoals ieder jaar en voor de 75e keer de personen die het leven lieten in de tweede wereldoorlog. Een oorlog die ik gelukkig niet heb meegemaakt. Waarvan ik toen ik jong was dacht dat hij heel lang geleden was. Maar als ik nu bijna 20 jaar "terug film" dan denk ik: zo heel lang geleden was die oorlog nou ook weer niet toen ik nog jong was. Toen ik als  kereltje rondliep waren er nog heel erg veel mensen met verse herinneringen aan die vreselijke 5 oorlogsjaren. Waaronder mijn eigen moeder Corry Hus, geboren in mei 1937. Ze was dus heel jong toen de oorlog begon, en nog steeds jong toen de oorlog was afgelopen.


De verhalen uit die tijd ken ik, en nog steeds worden ze regelmatig opgehaald. Met daarin een grote rol voor haar vader, mijn opa: Jacobus (Ko) Hus. Mijn maatje toen ik zelf heel jong was. En vandaag wil ik hem eren voor wie hij was. Vader van een gezin met 4 kinderen. En oorlogsheld. Maar daar had hij het nooit over met me. Hij was een vriendelijke zachtaardige en ook wat stille man. Een echte opa. Die overleed toen ik nog puber was. En ruim daarvoor al niet meer de oude was omdat hij een beroerte kreeg. In mijn bijzijn. Terwijl we zoals meestal tijdens schoolvakanties in zijn boomgaard bezig waren met de appelbomen. Verwarrend. Ik begreep niet wat er gebeurde. Ik was nog jong. Maar dat terzijde. Want dit gaat over de oorlog.


Mijn opa was architect. En door de oorlog viel zijn werk zo goed als volledig stil. Hij moest dus wel een gezin met 4 kinderen weten te voeden. Wat goed is gelukt. Terwijl er ook nog wat familieleden inwoonden. Niet ongebruikelijk in die tijd. Ze woonden in mijn geboorteplaats: Sliedrecht. Aan de Molendijk in een prachtige dijkwoning. Ik ben daar als kind ook nog geweest. En toen mijn opa en oma verhuisden naar een andere woning aan de Baanhoek hebben mijn oom en tante er nog gewoond. Dus ik kan me het huis (gelukkig) nog goed voor de geest halen. Een huis dus met geschiedenis. Ook oorlogsgeschiedenis. Want in 1942 werd er een beroep gedaan op mijn opa. Sliedrecht werd door de Duitsers eind 1942 ' Judenrein' verklaard. En daar klopte iemand aan om te vragen of ene Tilly in mocht wonen, dat leek wel veilig. En voor de Joodse Tilly wordt ruimte gemaakt. De gedachte is om haar als huishoudster te laten inwonen, dat zal nauwelijks opvallen. Mijn moeder en 3 zussen krijgen in eerste instantie over deze voor hen onbekende vrouw die zo opeens opduikt maar niet meer vertrekt weinig te horen. Er werd gezegd dat het een nicht was van hun vader en dus werd het al snel: tante Tilly. Niemand stelde vragen. Maar er was dus een onderduikster in huis. En daarmee angst. Zorgen om de kinderen.

Dan dient zich een nieuwe fase aan. Niet ongebruikelijk in die tijd: de Duitsers kloppen bij mijn opa aan en vorderen het onderhuis in als bureau. Zo'n dijkhuis is groot en alleen het onderhuis is al een huis op zich. Dat was geen vraag, mijn opa had weinig in te brengen. En daar leefden ze dus: onderduiker boven, Duitsers in het benedenhuis. En (nog meer) angst. Die Duitsers waren zo herinnert mijn moeder zich brave broeders (de meeste mensen deugen...) en doen hun werk. Maar mijn opa en oma krijgen het benauwd als Tilly, die blijkbaar minder angsten kent, iets te luid en op hoge hakken in de keuken eten klaar maakt. Mijn opa maakt ondertussen een kast waarin de onderduikster zich bij onraad kan verstoppen. Als het steeds spannender wordt krijgt mijn moeders oudste zus (Truus) wel te horen dat als ze ook maar iets zegt over tante Tilly tegen die aardige Duitsers dat gevaarlijk is voor haar pappa. Angst... Begrijpt ze echt wat er aan de hand is? Waarschijnlijk niet. Maar ze zal het wel voelen. Zoals ieder kind de angst van zijn ouders voelt.
Ook zonder dat daar woorden aan besteed worden.

Ik probeer me, omdat ik zelf 2 dochters heb en me nog kan herinneren hoe zorgelijk ik kon zijn toen ze jonger waren, voor te stellen hoe dat moet hebben gevoeld voor mijn opa en oma. Zorgen over de Joodse onderduikster, maar ook zorgen over wat hen te wachten stond als er ontdekt zou worden dat ze iemand in huis verborgen. Daarbij zat mijn opa ook nog in het verzet. Zo zette hij bijvoorbeeld mensen over de rivier (de Merwede) toen zuid al bevrijd was en veilig. Met gevaar voor eigen leven. En dat van zijn gezin. Als de oorlog bijna is afgelopen wordt het steeds drukker in huis. Tilly voelt zich bedreigd als het steeds drukker wordt met zich terugtrekkende Duitsers die in het huis van de familie Hus ingekwartierd worden. En ze gaat er, uiteraard met instemming, vandoor met drie van de kinderen. Mijn moeder en haar jongere zusje Rinie (in de kinderwagen) en haar oudere zus. Ze lopen naar familie in het naastgelegen Papendrecht waar de zus van mijn oma woont in een villa. Hier blijven ze tot de bevrijding. Ook hier: het idee dat je drie van je kinderen wegstuurt van je huis. Daar laat wonen. Buiten je gezichtsveld. Terwijl je bezig bent anderen te redden. Ik probeer het me voor te stellen. Voel de angst. Steeds weer. Terwijl ik het zelf niet heb meegemaakt.

Tilly overleeft de oorlog. En heeft nog een leven gehad na de oorlog. Waarin iedereen weer aan het werk ging. Ook mijn opa. Hij bouwt onder andere de school waar ik in de jaren '70 naar school ging. Opgeleverd in 1955. Dat maakte me altijd wel trots: mijn opa heeft deze school gebouwd!

En het hele leven ging verder. Er werd niet veel meer gepraat over de oorlog. Zoals in zoveel gezinnen. Maar de herinneringen zijn er wel. En soms moeten die naar boven komen. Met mijn opa heb ik het er nooit over gehad. Maar we waren wel heel close. Misschien wel omdat ik het voelde.

Herinneringen moeten soms ook opgetekend worden. Een paar jaar geleden werd mijn moeder opeens gebeld door iemand die bezig was de geschiedenis van de familie van Tilly in kaart te brengen. En hij kwam er dus achter dat 3 van de zussen die bij haar inwoonden (waaronder mijn moeder Corry) nog leefden. Dat was natuurlijk interessant. Want ze waren bezig met een boek over die geschiedenis. Die dit boek opgeleverd heeft: de Joodse Bruiloft.



Bij de presentatie van dit boek ben ik geweest, samen met mijn moeder en haar oudere zus (mijn tante Truus) en haar man (mijn oom Arie). In een bijeenkomst in een synagoge in Leeuwarden werd een stuk geschiedenis opgehaald. Ontroerend. En werd Jacobus Hus, de opa die ik hier vandaag wil eren om zijn moed, bedankt voor wat hij en zijn vrouw voor Tilly (en veel anderen) hebben betekend.




Er zijn er zoveel. Veel van dit soort namen. En nu het 75 jaar geleden is wordt het een steeds anoniemere herinnering. Dat mag. Het is ook mooi om nu het nog kan naam te geven aan al die mensen die iets deden. Die vonden dat ze moesten opkomen voor hun medemensen. En tegelijk zeg ik er bij dat ik net zo goed denk aan de mensen die weten dat ze familie hadden die een minder fraaie rol speelden in de oorlog. Daar is veel over geoordeeld. En dat gebeurt nog steeds. En dat is begrijpelijk. Maar ook bij die mensen zijn mijn gedachten. Omdat ze ook mens zijn. Misschien wel net zoveel hielden van hun opa als ik deed. En die liefde is niet anders dan de liefde voor die ik voelde voor mijn opa. Het gebeurde zoals het gebeurde. En het mag herdacht worden. Met alle gevoelens die daarbij horen.

75 jaar vrede. Althans als je kijkt naar de tweede wereldoorlog. Nog iedere dag is de vraag of het vrede is of niet. Het is maar net hoe je naar de wereld kijkt. En naar jezelf . Je kunt oorlog zien. Je kunt vrede zien. De wereld is niet perfect. Maar dat is het leven wel. Als je er maar vanuit een ruim perspectief naar wilt kijken. En probeert te bedenken dat in de basis alle mensen deugen. Een rare gedachte? Ik vind het de mooiste gedachte die je kunt hebben bij het vieren van 75 jaar bevrijding.

En ik denk en voel dat Jacobus Hus dat volledig met mij eens is.



zondag 11 september 2016

Reuniek!




Mensen die mij kennen weten dat ik regelmatig tease met de stelling dat tijd niet bestaat. Los van het feit dat dat mijn overtuiging is realiseer ik me natuurlijk heel goed dat tijd in de zin zoals wij die dagelijks ervaren een feit is. Ook ik moet op een bepaalde tijd opstaan, spreek op bepaalde momenten af en dat is wel zo praktisch want anders mis je elkaar. Dat is een feit. Maar een feit in een zekere dimensie. En dat is precies mijn punt. Want er is ook een dimensie waarin in tijd niet bestaat. En die is voor mij veel wezenlijker. En bijna iedereen kent wel de voorbeelden waarbij tijd inderdaad niet lijkt te bestaan. Hij vliegt dan voor je gevoel voorbij, maar misschien is het beter om te zeggen dat tijd even geen rol speelt. En ik denk dat bijna iedereen dat wel ervaart als prettig. Even niet die druk, even niet bezig zijn met "van moment A naar moment B". Even tijdloos zijn. Er gewoon zijn.

Gisteren hadden we met een flinke groep oud collega's een reünie. Een redelijk unieke reünie wel zou ik willen zeggen. Omdat we allemaal ervaren hebben en nog steeds ervaren dat het zo'n uniek bedrijf was waar we ooit voor werkten. En ondanks dat het bedrijf an sich niet meer bestaat, eigenlijk is het er nog een beetje. Maar dan onder de mensen. Want dat is dus het grappige, hoewel voor veel mensen dat bedrijf alweer jaren achter hen ligt, soms zelfs 20 jaar, vanaf het moment dat ze bij de Lantaern in Nieuwegein naar binnen liepen was het oude gevoel weer terug. Weg 20 jaar, weg al die ervaringen die er tussenin hebben plaatsgevonden, weg andere banen en bedrijven. Opeens sta je weer oog in oog met die oud collega, die in sommige gevallen misschien op het oog flink veranderd is (dat is wat je hoofd je verteld), maar zodra je in gesprek raakt met elkaar is daar weer diezelfde band die er toen ook was. Dat gevoel, die ervaring heeft niets met tijd te maken. Is tijdloos. Zo'n reünie zelf vliegt als ik voor mezelf mag spreken overigens ook voorbij. Voor je het weet sta je afscheid te nemen en denk je: ik zou nog wel meer tijd willen hebben om door te praten.



Er zijn reünies en reünies. De ene soort is die waarbij je elkaar ontmoet, beleefdheden uitwisselt en vertrekt met een gevoel van: ik ben geweest maar dit was het wat bij betreft, ik hoef niet nog een keer. Tijd speelt daar in die zin een rol dat je tijdens de reünie ervaart dat wat er toen was nu niet meer speelt. Het is over. De andere soort reünie is van een unieker soort. Het unieke dat iedereen verbindt is nog steeds aanwezig. En waar dat in zit? Dat is dus eigenlijk niet te vatten. Maar je merkt het in de gesprekken. Natuurlijk komen daar ook de bekende vragen en antwoorden langs: wat doe je tegenwoordig, hoe is het met je kinderen, wat voor werk doe je tegenwoordig? Maar daaromheen gaat het een tandje dieper, praat je over dingen die er echt toe doen. En raak je heel even die dimensie die maakt dat het anders is, dat de tijd lijkt stil te staan. En met een goed gevoel ga je weer weg. In de wetenschap dat dit nooit stopt.



Vrijwel unaniem gaf iedereen op het einde aan het zo gewaardeerd te hebben. En natuurlijk iedereen met zijn eigen redenen. Maar stiekem denk ik dat er bij iedereen dat zelfde stukje herkenning zit. Dat betekent niet dat het perse weer zou werken als we volgend jaar weer een reünie zouden hebben. Het is even goed zo. Maar als we het bij wijze van spreken over 5 jaar weer doen, of over 10 jaar... dan ben ik ervan overtuigd dat we het weer goed zullen hebben. En bovendien: waarom zou ik me druk maken over hoe lang het nog gaat duren. Want tijd bestaat toch niet... 😀


zondag 28 augustus 2016

Een pas op de plaats maken

Vorig weekend reed ik de pas die ik al heel lang wilde rijden: de "passo dello Stelvio" in het Noordelijke puntje van Italië. Ooit door het fameuze Top Gear geëerd met de titel "Mooiste autoweg van Europa". In de zin van, "rijdersweg". Een weg waar je met plezier over gaat rijden met het rijden als doel op zich. Het liefst met iets dat het rijden waard is. Een rijdersauto dus, zoals een (liefst klassieke) cabriolet, een BMW of om bij het land waarin de pas ligt te blijven: een Alfa Romeo.

Maar ook bij motorrijders is de weg geliefd. En bij wielrenners (petje af!). Overigens kwam Top Gear later op deze nominatie terug. Waarschijnlijk omdat het altijd de laatste "prachtige weg" is die je ook het mooiste vindt. Het maakt ook niet uit of het DE mooiste of EEN mooie route is. DAT hij het is wordt wel bewezen door zijn populariteit. Ik reed hem dus eind augustus, Ik ben benieuwd hoe het midden in het zomerseizoen is... Misschien wel te druk? Nu reed ik ook niet bepaald alleen, maar het was niet vervelend. Met alle ruimte om te genieten van iedere bocht, even lekker te kunnen versnellen tussen twee kronkels door. Kortom: echt rijden! Genieten ook van de uitzichten. Je moet af en toe echt even stil gaan staan om te genieten van het adembenemende uitzicht. Van de woeste natuur (het is ook een nationaal park), de bergkammen natuurlijk met hier en daar sneeuw. En je moet natuurlijk bovenop de pas het zo typerende spaghetti lijnenspel van de weg in het dal bewonderen. Echt super gaaf. Je ziet auto's en motoren als mieren over de weg naar boven kruipen of naar beneden glijden.


De tocht betekende voor mij op meerdere manieren een pas op de plaats maken. Niet alleen wilde ik een keer deze specifieke pas rijden, ik reed hem ook in between two jobs. Een bijna symbolische tocht van de ene kant van de berg naar de andere kant. Een oude baan die vele kronkelige wegen kende maar als ik nu "bovenop de berg"terug kijk dan zie ik een mooi geheel. Het klopt. En ik heb ook zin om aan de andere kant weer van de berg af te gaan rijden. Aan een nieuwe baan te beginnen. Een nieuwe baan lijkt soms misschien makkelijk. Je hebt er een beeld bij. En zo ga je het doen. Met een duwtje in je rug. Maar om in de metafoor van de weg te blijven ook deze baan zal weer allerlei bochten kennen. En dat is spannend maar ook leuk. Ik merkte dat toen ik bergafwaarts ging en er op een gegeven moment een recht stuk was dat ik het bijna jammer, nee zelfs saai vond. Het past wel bij me, onverwachte dingen meemaken. En zo heb ik vorige week ook door Europa gereisd. Ik had een doel ja, deze pas rijden. Maar de rest werd eigenlijk op het moment zelf bepaald. Een reis met een doel, maar ook een reis die op zichzelf al een doel was. Namelijk ervaren hoe het is om even niet te moeten, maar te mogen. En dat is heerlijk. Maar ook even afscheid nemen van het oude, en me voorbereiden op het nieuwe. 

En hoe dat er uit gaat zien? Dat weet je nooit. Op de weg naar beneden kwam ik vast te zitten in een tunnel. Een tunnel die op de route zit, je hebt geen alternatief, maar een eentje die zo ziet het er uit gebouwd is toen men nog met paard en wagen door de bergen trok. Eigenlijk kun je met goed fatsoen niet met twee auto's naast elkaar rijden. Niet als die auto net iets groter is dan een Fiat 500. En hoewel de tunnel maar dik 200 meter lang is zit er wel een bocht in. Met andere woorden: tegenliggers zie je niet aankomen. Het is een gok wat er gaat gebeuren als je er doorheen rijdt.
En omdat het Italië is is er niets geregeld. Wij Nederlanders, regelneven als we zijn, zouden er een stoplicht neer zetten en om de beurt een stroom doorlaten. Hier gaat het blijkbaar zo dat het 85% van de tijd goed gaat. En zoals bij mij soms ook fout. Gevolg: in no time een file van hier tot Rome, vooral motorfietsen. En tegen elkaar schreeuwende Italianen. Met veel manoeuvreren en discussiëren (de motorrijder achter me wilde geen ruimte maken) kwam ik uiteindelijk een paar honderd meter terug weer achter de file te staan. Net als mijn voorligger. En uiteindelijk ging alles weer rijden. Niks aan de hand. Een ervaring rijker. En soepel geregeld door dezelfde Italianen. 

En zo gaat het. Je kunt niet alles regelen. Je kunt niet alles voorzien. Bochten zijn er, en bochten moet je nemen. Kom je vast te zitten, dan zul je een pas op de plaats moeten maken. Een stapje terug misschien. Maar daarna gaat het echt wel weer rijden. En met die wetenschap ben ik met veel plezier aan de slag gegaan in mijn nieuwe job. Met de ervaring van een prachtige solo-trip in mijn achterhoofd. 

Forza!



zaterdag 24 oktober 2015

De CD is dood, leve de muziek!

Ik blog regelmatig... Die bewering is verdedigbaar omdat ik zo eens in de paar jaar een blog schrijf (;-) De laatste is alweer van twee-en-een-half jaar geleden. Maar bloggen is natuurlijk ook heel erg uit de tijd. Zo ontzettend 2003. Maar als je wat meer tekst nodig hebt is het toch handig. En ik wil dus wat kwijt. Over de CD, je weet wel, zo'n glimmend rond schijfje waar je muziek of andere zaken op kunt branden. En mits je een apparaat hebt om het af te spelen komt er dus muziek vanaf.

De MacBook Air waar ik deze blog op schrijf is alweer 4 jaar oud en heeft geen CD-drive. Die heb ik er destijds los bij gekocht. Ik gebruik die nog nauwelijks. Zoals ik sowieso nog zelden CD's draai. In mijn auto, ook bijna drie-en-een-half jaar oud, zit er eentje. En heel af en toe neem ik een CD mee om hem in de auto te draaien. Met een beetje pech zie ik in dan in de display slechts een magere vermelding: "nummer1", "nummer2" etc. Niks artiest en titel. Waar we inmiddels zo aan gewend zijn als we bijvoorbeeld de iPod aansluiten. Ja de iPod, zoooo 2006. Die zit nu in je iPhone geïntegreerd. Maar goed, op die iPod zie je dus wel welk nummer je draait. Nee niet draait, afspeelt!

Waarom schrijf ik hierover? Nou ik kreeg vandaag per post de nieuwe CD van Muse toegestuurd, het geweldige album "Drones". Ik koop al jaren geen CD's meer want ik heb Spotify. Daarover straks meer. Maar deze CD heb ik dus gekregen. Omdat ik onlangs online een kaartje kocht voor het concert dat Muse gaat geven in de Ziggo Dome kreeg ik een mailtje. Daarin werd hun nieuwe album dus gratis aangeboden. Hoe gaaf is dat? Niet zozeer omdat het zo fijn is om een CD te krijgen, ik heb net uitgelegd dat je daar niet zoveel meer aan hebt. Maar door te betalen voor het concert zegt deze band dat ik automatisch ook de rechten krijg om hun laatste muziek te downloaden (want die optie was er ook). Ik vond het dan toch leuker om iets tastbaars te krijgen. Noem het een onlogische stuiptrekking van een voorheen fanatiek verzamelaar van CD's. Feit is dat de zaken nu dus zijn omgedraaid. Vroeger kocht je een CD en ging je als de muziek je beviel naar een concert. Nu ga je naar een concert en je krijgt de muziek. Opmerkelijk toch?



Toen ik gisteren in Haarlem was stuitte ik tot mijn verbazing op een CD-zaak. Van Sounds, die zat vroeger ook in Rotterdam en ik kwam er graag. Leuk en kundig personeel en heel erg goed gesorteerd, ruime keuze. Dus liep ik in eerste instantie enthousiast naar binnen. Nog steeds fijn personeel, nog steeds heel veel keuze. En bijna de helft van de winkel was ingeruimd voor LP's! Want vinyl is weer populair. Ik keek wat rond. Maar al snel begon ik me af te vragen: wat doe ik hier? Ga ik nog CD's kopen? En wat doe ik daar dan mee? Ik kan hem niet gebruiken in de inmiddels al behoorlijk uitgebreide rij met playlists op Spotify. Dat is ook niet nodig want daar staat het album al vanaf de dag dat het uitkwam. Mijn iTunes-bibliotheek die onlangs samen met de harde schijf waarop hij stond is gestorven is ook geen logische plek meer. En ik heb tenslotte Spotify. Dus ik liep naar buiten. En terwijl ik naar buiten liep dacht ik heel bewust: dit is denk ik de laatste keer dat ik in een CD zaak ben geweest...

Dat vervulde me heel even met gevoelens van nostalgie. Want ik ben er zo vaak geweest. Met zoveel plezier. Maar ik dacht ook: eigenlijk is het nu veel beter. Want met Spotify kan ik niet alleen overal en altijd bij mijn muziek, ik geniet ook enorm van het kunnen delen van muziekervaringen met Jan en alleman/vrouw, ik leer dagelijks nieuwe muziek kennen door de mooie suggesties en tips die gegeven worden, en als ik de CD hoesjes wil zien dan kan ik nog even met veel nostalgie naar de plaatjes op het scherm kijken... En er is natuurlijk ook nog zoiets als YouTube, Apple Music etc.

Nee, vroeger was niet alles beter. Het was anders. Toen ook leuk. Maar hoe het nu is vind ik toch echt leuker. De CD van Muse gaat in de auto mee, voor als mijn telefoon het niet doet en dus Spotify niet werkt. Maar voor de rest... De CD is dood, leve de muziek!

zondag 14 april 2013

Fijne dag verder!

Wie wil er niet een fijne dag hebben? Ik denk dat veel Nederlanders naar deze zondag hebben uitgekeken omdat ons in ieder geval qua weer een mooie lentedag is beloofd door de weervrouwen en mannen. En hoewel op dit moment de zon nog hard moet vechten om door de grijze wolken heen te breken voel ik in mijn t-shirtje zittend al dat het stukken warmer is dan de koude tijd die achter ons ligt. Heerlijk! Warmte, licht, perspectief...

Ik denk dat het twee jaar geleden is dat iemand, ik weet echt niet meer wie, me er op wees dat het heel mooi is om iedere ontmoeting af te sluiten met de wens: "fijne dag verder!" En dan niet onbewust maar welgemeend. Dat betekent fysiek de ander vriendelijk aankijken en hem of haar een nog fijne dag wensen. De redenatie is dat wat je geeft terugkomt. Maar ook: als iedereen het doet je als collectief iets kunt afdwingen. Onzin? Tja dat heeft dan weer te maken met of je ergens in gelooft of niet. Geloof wordt deels afgedwongen door de ervaring. Maar het is vooral een kwestie van iets dat je van binnen uit moet kiezen. Door er dan naar te handelen ga je het ook ervaren. En dus zie je die fijne dag ook daadwerkelijk komen. Nee, je kunt er geen mooi weer mee afdwingen. Vervelende mensen, althans de mensen die jij als lastig ervaart, blijven dezelfde mensen. En helaas gebeuren er vervelende, verdrietige en soms zelfs traumatische dingen.

Maar dwars daar doorheen kan niets of niemand jou weerhouden van het geloof dat de toekomst goed zal zijn. Die wens kan en mag er altijd zijn. Ik ben zoals ik zei dus consequent "fijne dag!" gaan zeggen vanaf een zeker moment. Eerst wat instrumenteel en nog onwennig. Overal. Bij de benzinepomp, bij de bakker, op mijn werk, na afsluiting van een telefoongesprek en ook mijn e-mails sluit ik regelmatig zo af. Steeds bewuster. Het wordt een way of life. En ik blijf me er bewust van. En vooral dat laatste leidt tot een wonderlijke en vooral mooie ervaring. Want ik merk inmiddels om me heen, en dan niet af en toe maar dagelijks, dat steeds meer mensen om me heen hetzelfde doen. Steeds vaker krijg ik van achter een balie voordat ik het zeg te horen: fijne dag! En dat is prettig. In eerste instantie dacht ik: dit is toeval. Maar dat is het natuurlijk niet...

Nu hoor ik je denken: ja hoor, geloof je het zelf? Ja ik geloof dat dit het gevolg is van mijn eigen initiatief. Dat ik dit terugkrijg komt daardoor. Of de mensen die mij een fijne dag wensen en die ik vaak voor het eerst ontmoet dat nu letterlijk doen omdat ik het doe of dat ik door mijn bewustzijn het nu vooral waarneem is niet relevant. De ervaring blijft namelijk hetzelfde. Het is prettig. En als de ander vanuit datzelfde bewustzijn hetzelfde ervaart en dat weer doorgeeft dan kan het niet anders dan dat dat iets heel moois oplevert.

Als je daarover na gaat denken dan realiseer je je hoe krachtig het is als we met zijn allen vanuit een positieve gedachte handelen. Dan is de oproep van Rutte en de sociale partners deze week om weer op te klimmen uit de crisis en te geloven in betere tijden nog niet zo gek. Dan verdwijnt de angst en durven we, misschien eerst voorzichtig, weer te besteden. Persoonlijk denk ik dat het wat naïef is om te verwachten dat dat begin augustus al merkbaar is. Maar dat terzijde. Als we in een crisis kunnen belanden door collectieve negatieve gedachten moet het andersom toch ook kunnen?

En terwijl ik dit schrijf zie ik de eerste zonnestralen door de wolken heen breken. Komt dat omdat ik vanochtend toen het nog wat grijs was hoopte en geloofde in een prachtige dag? Komt het doordat ik met deze blog de wereld een stukje mooier probeer te maken? Misschien wel. Belangrijker is dat ik deze dag als een mooie dag ervaar. Ik hoop jij ook.

Fijne dag verder!

woensdag 2 januari 2013

Goede voornemens voor het jaar of...

Zo, en toen was het een half jaar later. Van een tijdens de zomer misschien door de vakantievreugde ingegeven voornemen is niets terecht gekomen. Want dit is mijn tweede blog dus. Wel grappig natuurlijk want het is begin januari, DE dag van de goede voornemens. En dat inspireert me gelijk om daar wat over te schrijven. Goede voornemens, een nieuw jaar, nieuwe kansen, tijd...

Mensen die mij wat beter kennen en/of vriend/volger zijn op Facebook/Twitter weten dat ik regelmatig zeg "tijd bestaat niet". Ik ben daar ook echt van overtuigd. Ook al kan ik het niet bewijzen of echt uitleggen. Noem het een geloof. Niet dat ik dit zelf bedacht heb natuurlijk. Google maar eens op mijn onderwerp en je vindt genoeg. Tot en met Einstein toe. Tijd is een concept dat we als mensen nodig hebben om ons leventje te kunnen bevatten. We kunnen de dingen die gebeuren "vangen" en ordenen. Dat geeft overzicht. Maar feitelijk, dat is zeg maar mijn geloof, vindt alles op hetzelfde moment plaats. Probeer het je maar eens voor te stellen, al is het maar als experiment. Het geeft hele mooie inzichten.

Maar genoeg daarover. Het enige wat ik wil zeggen hier is dat tijd voor mij om die reden minder belangrijk is geworden. Dat principe werkt bevrijdend. Als mensen zijn overleden lees je wel eens "zij/hij" is uit de tijd gegaan". En ik snap dat en vind het heel mooi gezegd. Ik geloof in leven na de dood maar dan niet letterlijk op de manier zoals wij hier nu leven. Veel mooier en niet meer achtervolgd door die eeuwige tijd. Als je wel eens aanwezig bent geweest bij het overlijden van een dierbare ben je misschien wel getuige geweest van de vredige glimlach die verschijnt op het gezicht van de persoon die gaat. Ik denk dat die zich opeens bewust wordt van het tijdloze. En dat inspireert mij tijdloos te leven. Nou ja zo tijdloos mogelijk dan. Want ik "moet" natuurlijk ook gewoon leven met de klok, heb afspraken, haast me wel eens. Etc. Maar mijn leeftijd bijvoorbeeld zegt me steeds minder. Ik druk het niet weg of ontken het niet. Ik heb simpelweg vrede met de leeftijd die ik heb. Ook als ik over pakweg anderhalf jaar 50 wordt. Dat was wel anders toen ik 30 werd (crisis!), 40 ging al beter (even slikken maar wel groot feest) en ik hoop die lijn door te zetten.

Wat me terugbrengt bij de jaarovergang die we net weer achter de rug hebben en de goede voornemens waar ik het al over had. Ik vind het eigenlijk maar een gedoe. Ik word moe van de eindeloze stroom terugblikken waar de media ons mee volstoppen in december. Zaken die al uitgebreid behandeld zijn worden nog eens herkauwd. Een uitzondering geldt voor de in memoriams: het herinneren van mensen die uit de tijd zijn gegaan haalt ze weer even terug naar hier. Of eigenlijk zijn ze nooit weg geweest. Zij weten dat inmiddels, wij kunnen dat even voelen door die herinnering op te halen. Maar naast terugblikken maken we dus goede voornemens. Er worden plannen gemaakt alsof de wereld straks totaal verandert. Het wordt nieuwjaar! Mensen kunnen er blij en hoopvol van worden. Want een nieuw begin betekent nieuwe kansen. En dat op zich is natuurlijk prachtig, niks mis mee. Maar helaas zijn er mensen die as we speak op 2 januari vast moeten stellen dat ze toch weer een sigaret hebben opgestoken, niet dat dieet hebben gevolgd, toch weer hebben geoordeeld over de ander en noem maar op. Weer een jaar wachten...

En dat is natuurlijk niet waar! Je kunt gelukkig iedere dag opnieuw beginnen. Wat zeg ik? Ieder uur, iedere minuut, iedere seconde... Tijd is in deze totaal niet relevant. Wel je motivatie. Als je een doel stelt maar je weet niet waarom ben je gedoemd te falen. Niet dat falen erg is, integendeel: je kunt er van leren! Maar een tweede of derde keer helpt het als je de motivatie achter je doel kent. Dan bereik je ook iets. Je kunt nog zo'n mooie motorzaag hebben, als je er het bos mee in gaat zonder concreet doel en motivatie helpt het je niet.

Met dat in mijn achterhoofd start ik het nieuwe jaar met veel enthousiasme. Maar dat hier jaar staat is toevallig. Omdat het begin januari is. Want iedere dag heb ik nieuwe kansen. Ik wens iedereen heel veel goede voornemens toe, iedere dag. En heel veel faal- en daarmee leermomenten. Wat een kans!