maandag 4 mei 2020

Vandaag eer ik mijn opa: Jacobus Hus

Het is 4 mei 2020. Vanavond herdenken we zoals ieder jaar en voor de 75e keer de personen die het leven lieten in de tweede wereldoorlog. Een oorlog die ik gelukkig niet heb meegemaakt. Waarvan ik toen ik jong was dacht dat hij heel lang geleden was. Maar als ik nu bijna 20 jaar "terug film" dan denk ik: zo heel lang geleden was die oorlog nou ook weer niet toen ik nog jong was. Toen ik als  kereltje rondliep waren er nog heel erg veel mensen met verse herinneringen aan die vreselijke 5 oorlogsjaren. Waaronder mijn eigen moeder Corry Hus, geboren in mei 1937. Ze was dus heel jong toen de oorlog begon, en nog steeds jong toen de oorlog was afgelopen.


De verhalen uit die tijd ken ik, en nog steeds worden ze regelmatig opgehaald. Met daarin een grote rol voor haar vader, mijn opa: Jacobus (Ko) Hus. Mijn maatje toen ik zelf heel jong was. En vandaag wil ik hem eren voor wie hij was. Vader van een gezin met 4 kinderen. En oorlogsheld. Maar daar had hij het nooit over met me. Hij was een vriendelijke zachtaardige en ook wat stille man. Een echte opa. Die overleed toen ik nog puber was. En ruim daarvoor al niet meer de oude was omdat hij een beroerte kreeg. In mijn bijzijn. Terwijl we zoals meestal tijdens schoolvakanties in zijn boomgaard bezig waren met de appelbomen. Verwarrend. Ik begreep niet wat er gebeurde. Ik was nog jong. Maar dat terzijde. Want dit gaat over de oorlog.


Mijn opa was architect. En door de oorlog viel zijn werk zo goed als volledig stil. Hij moest dus wel een gezin met 4 kinderen weten te voeden. Wat goed is gelukt. Terwijl er ook nog wat familieleden inwoonden. Niet ongebruikelijk in die tijd. Ze woonden in mijn geboorteplaats: Sliedrecht. Aan de Molendijk in een prachtige dijkwoning. Ik ben daar als kind ook nog geweest. En toen mijn opa en oma verhuisden naar een andere woning aan de Baanhoek hebben mijn oom en tante er nog gewoond. Dus ik kan me het huis (gelukkig) nog goed voor de geest halen. Een huis dus met geschiedenis. Ook oorlogsgeschiedenis. Want in 1942 werd er een beroep gedaan op mijn opa. Sliedrecht werd door de Duitsers eind 1942 ' Judenrein' verklaard. En daar klopte iemand aan om te vragen of ene Tilly in mocht wonen, dat leek wel veilig. En voor de Joodse Tilly wordt ruimte gemaakt. De gedachte is om haar als huishoudster te laten inwonen, dat zal nauwelijks opvallen. Mijn moeder en 3 zussen krijgen in eerste instantie over deze voor hen onbekende vrouw die zo opeens opduikt maar niet meer vertrekt weinig te horen. Er werd gezegd dat het een nicht was van hun vader en dus werd het al snel: tante Tilly. Niemand stelde vragen. Maar er was dus een onderduikster in huis. En daarmee angst. Zorgen om de kinderen.

Dan dient zich een nieuwe fase aan. Niet ongebruikelijk in die tijd: de Duitsers kloppen bij mijn opa aan en vorderen het onderhuis in als bureau. Zo'n dijkhuis is groot en alleen het onderhuis is al een huis op zich. Dat was geen vraag, mijn opa had weinig in te brengen. En daar leefden ze dus: onderduiker boven, Duitsers in het benedenhuis. En (nog meer) angst. Die Duitsers waren zo herinnert mijn moeder zich brave broeders (de meeste mensen deugen...) en doen hun werk. Maar mijn opa en oma krijgen het benauwd als Tilly, die blijkbaar minder angsten kent, iets te luid en op hoge hakken in de keuken eten klaar maakt. Mijn opa maakt ondertussen een kast waarin de onderduikster zich bij onraad kan verstoppen. Als het steeds spannender wordt krijgt mijn moeders oudste zus (Truus) wel te horen dat als ze ook maar iets zegt over tante Tilly tegen die aardige Duitsers dat gevaarlijk is voor haar pappa. Angst... Begrijpt ze echt wat er aan de hand is? Waarschijnlijk niet. Maar ze zal het wel voelen. Zoals ieder kind de angst van zijn ouders voelt.
Ook zonder dat daar woorden aan besteed worden.

Ik probeer me, omdat ik zelf 2 dochters heb en me nog kan herinneren hoe zorgelijk ik kon zijn toen ze jonger waren, voor te stellen hoe dat moet hebben gevoeld voor mijn opa en oma. Zorgen over de Joodse onderduikster, maar ook zorgen over wat hen te wachten stond als er ontdekt zou worden dat ze iemand in huis verborgen. Daarbij zat mijn opa ook nog in het verzet. Zo zette hij bijvoorbeeld mensen over de rivier (de Merwede) toen zuid al bevrijd was en veilig. Met gevaar voor eigen leven. En dat van zijn gezin. Als de oorlog bijna is afgelopen wordt het steeds drukker in huis. Tilly voelt zich bedreigd als het steeds drukker wordt met zich terugtrekkende Duitsers die in het huis van de familie Hus ingekwartierd worden. En ze gaat er, uiteraard met instemming, vandoor met drie van de kinderen. Mijn moeder en haar jongere zusje Rinie (in de kinderwagen) en haar oudere zus. Ze lopen naar familie in het naastgelegen Papendrecht waar de zus van mijn oma woont in een villa. Hier blijven ze tot de bevrijding. Ook hier: het idee dat je drie van je kinderen wegstuurt van je huis. Daar laat wonen. Buiten je gezichtsveld. Terwijl je bezig bent anderen te redden. Ik probeer het me voor te stellen. Voel de angst. Steeds weer. Terwijl ik het zelf niet heb meegemaakt.

Tilly overleeft de oorlog. En heeft nog een leven gehad na de oorlog. Waarin iedereen weer aan het werk ging. Ook mijn opa. Hij bouwt onder andere de school waar ik in de jaren '70 naar school ging. Opgeleverd in 1955. Dat maakte me altijd wel trots: mijn opa heeft deze school gebouwd!

En het hele leven ging verder. Er werd niet veel meer gepraat over de oorlog. Zoals in zoveel gezinnen. Maar de herinneringen zijn er wel. En soms moeten die naar boven komen. Met mijn opa heb ik het er nooit over gehad. Maar we waren wel heel close. Misschien wel omdat ik het voelde.

Herinneringen moeten soms ook opgetekend worden. Een paar jaar geleden werd mijn moeder opeens gebeld door iemand die bezig was de geschiedenis van de familie van Tilly in kaart te brengen. En hij kwam er dus achter dat 3 van de zussen die bij haar inwoonden (waaronder mijn moeder Corry) nog leefden. Dat was natuurlijk interessant. Want ze waren bezig met een boek over die geschiedenis. Die dit boek opgeleverd heeft: de Joodse Bruiloft.



Bij de presentatie van dit boek ben ik geweest, samen met mijn moeder en haar oudere zus (mijn tante Truus) en haar man (mijn oom Arie). In een bijeenkomst in een synagoge in Leeuwarden werd een stuk geschiedenis opgehaald. Ontroerend. En werd Jacobus Hus, de opa die ik hier vandaag wil eren om zijn moed, bedankt voor wat hij en zijn vrouw voor Tilly (en veel anderen) hebben betekend.




Er zijn er zoveel. Veel van dit soort namen. En nu het 75 jaar geleden is wordt het een steeds anoniemere herinnering. Dat mag. Het is ook mooi om nu het nog kan naam te geven aan al die mensen die iets deden. Die vonden dat ze moesten opkomen voor hun medemensen. En tegelijk zeg ik er bij dat ik net zo goed denk aan de mensen die weten dat ze familie hadden die een minder fraaie rol speelden in de oorlog. Daar is veel over geoordeeld. En dat gebeurt nog steeds. En dat is begrijpelijk. Maar ook bij die mensen zijn mijn gedachten. Omdat ze ook mens zijn. Misschien wel net zoveel hielden van hun opa als ik deed. En die liefde is niet anders dan de liefde voor die ik voelde voor mijn opa. Het gebeurde zoals het gebeurde. En het mag herdacht worden. Met alle gevoelens die daarbij horen.

75 jaar vrede. Althans als je kijkt naar de tweede wereldoorlog. Nog iedere dag is de vraag of het vrede is of niet. Het is maar net hoe je naar de wereld kijkt. En naar jezelf . Je kunt oorlog zien. Je kunt vrede zien. De wereld is niet perfect. Maar dat is het leven wel. Als je er maar vanuit een ruim perspectief naar wilt kijken. En probeert te bedenken dat in de basis alle mensen deugen. Een rare gedachte? Ik vind het de mooiste gedachte die je kunt hebben bij het vieren van 75 jaar bevrijding.

En ik denk en voel dat Jacobus Hus dat volledig met mij eens is.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten